Aanslag BPM te vroeg opgelegd? Inspecteur gaat onderuit
Wij werken in opdracht van zakelijke cliënten maar ook als mediator tussen twee belanghebbenden.
De inspecteur moet met het opleggen van een naheffingsaanslag BPM wachten tot het kenteken voor de auto is afgegeven. Doet hij dat niet, dan wordt de naheffingsaanslag vernietigd, aldus de rechters van het Hof ‘s Gravenhage. In de uitspraak wordt hiervoor de volgende overweging gegeven: “Het voorschrift in artikel 6, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 1°, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 brengt naar ’s Hofs oordeel mee, gelet ook op doel en strekking van de regeling in artikel 20, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dat geen mogelijkheid bestaat tot het naheffen van BPM, zolang de belasting kan worden aangegeven en voldaan, dat wil zeggen zolang het kenteken niet op naam is gesteld. Dat oordeel laat op zichzelf onverlet dat het kenteken pas op naam wordt gesteld, wanneer het volledige bedrag aan BPM is voldaan, welk laatste gegeven voor een inspecteur aanleiding is het zogeheten fiscaal akkoord aan de RDW te geven.” Dit zou betekenen dat een naheffingsaanslag die is opgelegd voor de kentekendatum niet betaald hoeft te worden. Maar let op: de inspecteur kan tegen deze uitspraak cassatie aantekenen.
Wilt u meer informatie over dit onderwerp? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.
Auteur: mr. H.A. Elbert
Bron: Gerechtshof ‘s-Gravenhage, 13 januari 2012, nr. 11/00220, LJ-Nummer: BV2075