WW-uitkering voor dga
Wij werken in opdracht van zakelijke cliënten maar ook als mediator tussen twee belanghebbenden.
De Hoge Raad heeft bepaald dat de voorwaarden waaronder een dga (directeur-grootaandeelhouder) in aanmerking komt voor een WW-uitkering, letterlijk moeten worden uitgelegd. In deze zaak heeft de dga om die reden alsnog recht op betaling van een WW-uitkering.
Een dga heeft géén recht op een WW-uitkering wanneer:
• De dga, al dan niet samen met zijn echtgenoot, meer dan 50% van het stemrecht heeft in de aandeelhoudersvergadering;
• De dga, al dan niet samen met zijn echtgenoot, zoveel stemrecht heeft dat op grond van de statuten de overige aandeelhouders niet over zijn ontslag kunnen besluiten;
• Alle dga’s in de aandeelhoudersvergadering een (nagenoeg) gelijk stemrecht hebben; of
• De aandelen van de bv voor ten minste tweederde deel worden gehouden door bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad van de dga.
Nieuw is dat u de laatste voorwaarde letterlijk mag nemen. De Hoge Raad heeft dit bepaald in een zaak waarbij de dga 48% van de aandelen bezit en zijn dochter 26%. Samengeteld is dit meer dan tweederde deel en zou de dga dus geen recht hebben op de door hem aangevraagde WW-uitkering. De Hoge Raad volgt echter de voor de dga meest voordelige uitleg van deze regel. Letterlijk gezien tellen de aandelen van de dga zelf namelijk niet mee. In dat geval blijft het aandeel van de bloed- en aanverwanten (in dit geval de dochter) ruimschoots onder het tweederde deel. Het UWV moet de dga daarom alsnog zijn uitkering uitbetalen.
Neem voor meer informatie over dit onderwerp vrijblijvend contact met ons op. Daarnaast kunnen wij u bij ontslagzaken behulpzaam zijn via onze afdeling mediation.
Auteur: mr. H.A. Elbert