Belastingdienst verliest zaak nummerplaatherkenning!

Wij werken in opdracht van zakelijke cliënten maar ook als mediator tussen twee belanghebbenden.

Een antwoord op de vraag waar autorijdend Nederland met spanning op zat te wachten: mag de Belastingdienst nu wel of niet gebruikmaken van de gegevens van de automatische nummerplaatherkenning (ANPR)? Vandaag heeft de Hoge Raad geoordeeld dat dit NIET mag. Dit is conform de Conclusie van de Advocaat-Generaal.

De Hoge Raad geeft aan dat het gebruik van deze gegevens – of ze nou van de KLPD afkomstig zijn of niet – in strijd is met de privacyregels. De inspecteur mag deze dus niet gebruiken om te controleren of de rittenregistratie of kilometeradministratie van de belastingplichtige wel klopt. Een verwijzingshof moet nu uit gaan zoeken of de werknemer in dit geval ook zonder ANPR-gegevens een bijtelling krijgt voor het privé-gebruik van zijn auto van de zaak.

 

Advies, informatie of een leuke lezing over de auto van de zaak? Neem contact op met Heleen Elbert.

Voor de liefhebbers plaats ik hieronder de belangrijkste overweging van de Hoge Raad:

Aangezien daardoor het privéleven van de betrokkenen wordt geraakt, behoeft het verzamelen, vastleggen, bewerken, bewaren en gebruiken van de ANPR‑gegevens, zoals dat in feite heeft plaatsgevonden, een voldoende precieze wettelijke grondslag als hiervoor bedoeld in onderdeel 2.3.2 (tweede alinea). De algemene taakstelling van de Belastingdienst, zoals geformuleerd in artikel 2, lid 1, van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003, voldoet niet aan dit vereiste. Dat artikel bepaalt slechts in algemene zin dat de Belastingdienst is belast met de heffing en invordering van rijksbelastingen. Artikel 20 AWR, op grond waarvan de inspecteur te weinig geheven belasting kan naheffen, biedt evenmin een voldoende precieze wettelijke grondslag voor de gevolgde handelwijze. Hetzelfde geldt voor de regeling over belastingheffing wegens privégebruik van auto’s in artikel 13bis Wet LB 1964. De vereiste wettelijke grondslag kan evenmin worden gevonden in artikel 55 AWR, op grond waarvan – kort gezegd – overheidslichamen aan de inspecteur de gegevens en inlichtingen verstrekken die hun door de inspecteur ter uitvoering van de belastingwet worden gevraagd. Ook daarin is geen voldoende precieze grondslag voor het verzamelen, vastleggen, bewaren, bewerken en gebruiken van de ANPR-gegevens gelegen. Er is ook geen andere wettelijke bepaling die de Inspecteur een voldoende precieze grondslag verschaft voor de gevolgde handelwijze.

Auteur: mr. H.A. Elbert

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *